Dissonante en Consonante harmonie deel 1

Onze wereld en ook het Universum is vol klanken. Er is, na de periode van de klassieke muziek, veel geëxperimenteerd met klank, andere dan harmonieuze klanken, ook disharmonie, atonale klanken en andere dan de ‘normale’ klanken die we kennen van reguliere instrumenten.

De klassieke instrumenten: snaarinstrumenten als piano, klavecimbel, gitaar, viool, altviool. celli, contrabassen en harp (onder andere) die in C zijn gestemd en houtblazers: es, bes clarinet en basclarinet, hobo, fagot, piccolo die in es of bes zijn bestemd en andere instrumenten als dwarsfluit en piccolo die weet in C zijn gestemd

Dan zijn er nog de koperblazers: piccolo trompet in es, de gewone trompet en bugel die is Bes zijn gestemd, de tuba of Euphonium in bes, de trombone in bes (maar leest in C), de Bastrombone, de Es en de Bes bas.

Je ziet dat traditionele houten instrumenten, behalve de klassieke gitaar en klavierinstrumenten, kennelijk in C staan gestemd. Paus Gregorius heeft, met zijn theologen, bepaald welke noten in een toonladder geoorloofd waren en welke niet. Bepaalde noten werden vermeden, een stukje muziektheorie:

Als je dacht dat de “Thriller” van Michael Jackson spookachtig was, denk dan nog eens goed na. Net als de duivel zelf, heeft de muzikale, verboden reeks veel namen: triton, triade, mol-vijf, ‘het interval van de duivel’ of ‘het akkoord van de duivel’. De ‘diabolus in musica’ – ‘de duivel in muziek’, zoals het was al eeuwen bekend in het originele Latijn – is een gespannen combinatie van noten die een onheilspellende sfeer creëert.

Dit akkoord, als voorbeeld: Em5b7, wordt veel gebruikt in bijvoorbeeld de Jazz, maar ook in metal muziek.

Maar het verklaren van de muzikale theorie erachter kan moeilijk zijn, omdat misschien enige fundamentele kennis van harmonie en contrapunt – om nog maar te zwijgen over theologie – nodig kan zijn. Er kan echter een manier zijn om dit probleem op te lossen zonder het probleem te vereenvoudigen.
Deze volgorde is in feite een dissonantie, dat wil zeggen een schijnbaar “onstabiel” geluid dat moet worden opgelost in een meer “stabiele” consonantie. Dit verklaart natuurlijk niet veel, omdat de concepten van dissonantie en consonantie in de loop van de geschiedenis aanzienlijk zijn veranderd. Wat misschien dissonant leek voor Bach was zeker niet dissonant voor Gershwin, maar het is ook waar dat zelfs niet-geïnitieerde muzikale luisteraars een “dissonante” klinkende toon kunnen identificeren, een “gespannen” harmonie die niet gelijk is aan een geluid dat vals klinkt binnen de toonsoort. Als je je afvraagt ​​hoe dit soort tonen spannend klinken kan je denken aan de vertrouwde klank van een brandweer- of politieauto: als ze samen klinken, maakt de “wee-woo” -sirene een duivelsinterval (je kunt ook denken Jimi Hendrix’s intro op Purple Haze en Camille Saint-Säens compositie ‘Dance Macabre’).